Vorige keer vertelde ik dat bijenwerksters de meeste taken vervullen in de kolonie. Zo
maken ze ook de cellen schoon voordat de koningin er een ei in legt.
Met haar voorpoot meet de koningin hoe groot de cel is. Op basis van die informatie bepaalt ze of het ei bevrucht moet worden of niet. Een werkster-cel (bevrucht) is kleiner dan die van een dar (onbevrucht ei, dit wordt een mannetje). Nadat het ei gelegd is, duurt het drie dagen voordat de larve geboren wordt. Deze larve wordt door de werksters gevoed met koninginnengelei. In vijf dagen groeit de larve 1000 keer zo groot. |
Zoals gezegd voeden de larven zich de eerste vier dagen met koninginnengelei. Daarna wordt er stuifmeel en honing door gemengd. De laatste paar dagen krijgen de larven alleen nog honing met stuifmeel. Alleen de larve die voorbestemd is om koningin te worden, krijgt de hele tijd koninginnengelei. De gelei geeft de bij antistoffen mee tegen allerlei infecties, zoals bij mensen de moedermelk. |
Op enig moment spint de larve zich in met eigen draad. Nu is ook de tijd dat de varroamijt zich in de cel verstopt om zich met bloed van de larve te voeden en eieren te leggen. Dan sluiten de werksters de cel af met een wasdekseltje, dat lucht en geurstoffen doorlaat. Na het verpoppen, bijt de jonge bij de deksel open en kruipt naar buiten. Haar leven als volwassen bij is begonnen. |