Als het warmer dan 8 graden is, vliegen de bijen ook in de winter. Maar nu het kwik onder de 8 komt, zitten ze op de wintertros. Dat is een klomp bijen die dicht op elkaar zitten. Hoe kouder het is, hoe dichter ze op elkaar gaan zitten. De vliegspieren bestaan uit twee delen, voor omhoog en omlaag. Die gebruiken de bijen normaliter om de beurt om te vliegen, maar nu -op de tros- gebruiken ze deze spieren tegelijk. Het gevolg is, dat ze niet bewegen, maar wel warmte genereren.
De gehele tros beweegt langzaam over de raten met voer. Als het heel koud is, gaan bijen die los van de tros komen dood. In het begin van de winter zit de tros voor bij de opening. Gedurende de winter verplaatst deze zich langzaam door de hele kast naar achteren. Zo komen de bijen langs al de honing, die de energie levert om warm te blijven.
De buitenste bijen op de tros heten \’mantelbijen\’. Ze vormen de dichte laag aan de buitenkant en vullen ieder gaatje op, ook lege raten. (Hierbij blijken behaarde bijen waardevoller dan kale bijen.) De mantelbijen steken hun kop en borst naar de binnenkant, zodat alle warmte ten goede komt aan de tros en niets verloren gaat. Net als bij pinguïns verwisselen de bijen van plaats. Zo blijven ze allemaal warm. Hoe kouder het is, hoe vaker ze van plaats wisselen.
Binnen in de tros zitten de bijen minder dicht op elkaar. Ook zij produceren warmte en kunnen doordat ze bewegen die warmte goed verdelen over de tros.
De tros moet niet te groot zijn, dan is er niet genoeg voedsel om te overwinteren. Maar een te kleine tros kan zichzelf niet warm houden en zal te veel afkoelen en sterven. De ideale grootte is rond de 10.000 bijen. Vergelijk dit met de koloniegrootte in mei, wanneer er wel 40.000 bijen in de kast leven.
Om te zien waar de tros zich in de kast bevindt, kun je op de schuif onder de kast kijken. Die schuif heb ik al eerder laten zien, omdat je er ook op kunt zien of er varroamijten in de kolonie zit. In de winter kun eraan aflezen waar de bijen zitten; onder de straatjes waar ze zitten, komt afval te liggen. Licht gekleurd mul duidt op opengebeten honingcellen. Heb je donkergekleurd mul, dan heb je al broed in de kast (met warm weer komt dat voor). De donkere kleur komt van de waskruimeltjes die naar beneden vallen als de jonge bijen uit de cel komen.
De foto met warmtesensor is niet van mij. Ik heb hem ook al eerder gepost. Hij blijft prachtig. De schuiflade komt van de site van de NBV. Ik zal proberen zelf ook nog foto\’s te maken en te posten.
Oh ja, het plastic afdak op onze kasten is misschien niet zo mooi nu met sneeuw, maar als het regent, blijven de kasten wel mooi droog.