Voor iedereen die het wat snel vond gaan, leg ik uit wat ik allemaal gedaan heb en waarom.
ZWERMVOORKOMING
Bijen gaan zwermen in het voorjaar als het volk te groot wordt voor de woning. Een
belangrijke taak van de imker is het voorkomen van een zwerm. Dit is belangrijk omdat in de
natuur bijna 80 % van de bijen het niet redt. Ze vinden geen goede plek om te wonen,
overleven de winter daardoor niet of ze zitten de mens in de weg en worden verdelgd. Onze
bijen zijn gedomesticeerde bijen, die het best gedijen in een kast. En imkers moeten
voorkomen dat ze weglopen, zal ik maar zeggen …
DE VEGER
Een zwerm kun je wel vangen, maar dan moet je er wel zijn. Binnen een uur kan een zwerm
ontstaan en ook al vertrekken. Dus als je even niet oplet, is het te laat. Bovendien zit een
zwerm niet altijd op een handige plaats. Als je er niet bij kunt, is de zwerm ook verloren. Hoe
voorkom je nu een zwerm? Er zijn veel technieken, maar ik maak bijna altijd een veger. Dat
gebeurt meestal in mei, maar nu door het koude voorjaar in juni. Je haalt de moer uit de
kolonie en zet haar in een zesramer. Dat is een klein kastje met maar zes ramen. Hier vormt
de moer een nieuwe kolonie en heeft daar haar handen vol aan. Met de zwermlust is het
dan wel gedaan, voorlopig.
MOER MAKEN
De kast waar de moer vandaan komt, is nu moerloos. Dat is een ongewenste situatie voor de
kolonie, dus de werksters gaan als de wiedeweerga nieuwe moeren maken. Dat doen ze
door een aantal larven van een dag oud op te kweken met koninginnegelei, een vetrijke en
eiwitrijke afscheiding van de voedersapklieren van de werksters. Het is ook het voedsel van
de volwassen moer, trouwens.
Het larvestadium is zes dagen en het popstadium van de moer is zeven dagen; na 13 dagen
komen dus de eerste moeren ter wereld. Het is er altijd meer dan één, voor de zekerheid.
Als de eerste moer geboren is, gaat ze vrijwel zeker zwermen. Er zijn immers meer moeren
die haar taak kunnen overnemen. De andere moeren wachten rustig in de pop af tot het hun
beurt is. Ze komen niet tevoorschijn, tot de eerste moer vertrokken is. Ze geven dit aan
elkaar door met een geluidssignaal, dat bekend staat als ‘’tuten en kwaken’’.
DOPPEN BREKEN
Om deze nieuwe zwerm nu te voorkomen, kijk ik op dag 12 of 13 in de kast en haal alle
moerdoppen eruit. De meest rijpe dop maak ik open en die moer laat ik in de kast lopen. Je
kunt ook meerdere moeren in de kast laten lopen in de avond. Dan vechten ze het ’s nachts
uit en blijft er één over. Resultaat is hetzelfde. Er blijft maar één moer over in de kast.
WAT GEBEURDE ER BIJ MIJ?
Van de week haalde ik alle doppen eruit, maar toen bleek dat er niet één dop al klaar was. Ik
had ze voortijdig eruit gehaald, omdat ik erop vertrouwde dat er wel een rijpe moer bij zou
zitten. Niet dus…. En doppen die je er al uitgehaald hebt, kun je niet terugzetten. Nu was
het volk dus moerloos door mij! Daarom bedacht ik dat ik de oude moer, die nu in het
zesramertje zat, terug zou kunnen zetten. Maar dat kan niet zomaar. Ze was al twee weken
weg en de bijen zouden haar niet zonder meer accepteren als moer.
LUCIFERDOOSJE
Om een nieuwe moer in te voeren, moet je haar in een luciferdoosje doen en dat een heel
klein beetje openzetten. Ze moet haar voelsprietjes erdoor kunnen steken, maar er niet zelf
doorkunnen. Je moet er ook wat honing bijdoen, ze moet wel wat te eten hebben. Dan zet je
het doosje op de raten in de kast, met de opening naar beneden. Als de bijen deze moer
willen accepteren, knagen ze het doosje open. Als ze haar niet willen, laten ze haar stikken.
Ze is overgeleverd aan de wil van het volk. Die beslissen of ze geschikt is of niet.
Dat heb ik dus gedaan en gelukkig met succes. Deze kolonie kan nu meteen verder met haar
werk: groeien en nectar verzamelen. De zesramer is nu wel moerloos. Zij gaan nu ook snel
nieuwe moeren aanmaken, die over 13 dagen klaar zijn. Ik zal ze er niet uitslopen totdat ik
zeker weet, dat er een rijpe moer bijzit. Ik wil niet weer deze stoelendans.
Volgende keer vertel ik hoe het deze zesramer vergaat