Als je bijen hun gang laat gaan, vertrekt de moer ergens in mei zodra de kast te vol wordt: er komt een zwerm: de eerste zwerm heet een voorzwerm. De oude moer zoekt een nieuwe stek met een groot deel van het volk. De rest blijft achter om de nieuwe moer te helpen. Bijen gaan zwermen op het moment dat er nieuwe moeren in de maak zijn. Het schijnt zo te gaan: werksters vinden het te druk worden en gaan nieuwe moeren maken. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de feromonen van de moer. Bij meer bijen bereikt dit feromoon niet alle bijen meer. Dat triggert de werksters. Zodra er nieuwe moeren in de maak zijn en dus het voortbestaan van de kolonie verzekerd is, kan de oude moer met de zwerm vertrekken. Je kunt van één volk meerdere zwermen krijgen. Ze hebben immers meerder moeren in de maak; de eerstgeboren moer vertrekt vaak ook weer.
Waarom zou je een zwerm willen voorkomen? Uit onderzoek blijkt dat het overgrote deel van de zwermen het in de vrije natuur niet redt. Zoveel geschikte plaatsen om een kolonie te starten, zijn er niet; ook problemen door de varroamijt kunnen de bijen niet zelf oplossen en ze gaan er vaak uiteindelijk aan ten onder. Een tweede niet onbelangrijke reden voor ons om een zwerm te voorkomen zijn de buren. Die zitten niet te wachten op een zwerm. Een zwerm is namelijk heel imponerend, hoewel totaal niet gevaarlijk. De bijen in een zwerm kunnen namelijk niet steken. Ze zuigen zich voor vertrek vol met honing, waardoor ze hun lijfje niet kunnen buigen. En waarom zouden ze ook steken? Ze hebben immers geen huis dat verdedigd moet worden.
Om de zwerm dan toch te voorkomen kun je een aantal dingen doen. Je kunt zorgen dat de bijen veel ruimte hebben en dus geen behoefte voelen om te vertrekken. Dat is echter geen garantie. De zwermdrift bij bijen is zo sterk dat ze vaak vroeg of laat toch vertrekken, hoeveel ruimte je ze ook biedt.
Een goede methode is het maken van een kunstzwerm. Dat heb ik vorige week gedaan. Ik heb de moer uit het volk gehaald. (Handig dat ik haar de week ervoor gemerkt had, ik kon haar nu zo vinden.) De moer krijgt een klein nieuw kastje met voer, twee broedramen en nog een hele berg bijen uit de oude kast. Die klop je er gewoon in van de raten van de oude kast. Het nieuwe kastje (een 6-ramer, want het heeft 6 ramen) zet ik naast de oude kast. De vliegbijen, ongeveer de helft, zullen onmiddellijk terugvliegen naar de oude kast. Maar de huisbijen blijven en verzorgen de oude moer. Die gaat rustig door met eitjes leggen. Binnen een paar dagen worden de eerste huisbijen vliegbij en gaan eropuit om nectar, pollen en water te halen. De zwermdrift is vooralsnog beteugeld. Zeker als je er wat kunstraat bijzet, dat ze moeten uitbouwen. Lekker bezig, dus geen zwermdrift.
In de oude kast wordt al snel ontdekt dat er geen moer meer is. Geen reden tot paniek; ze maken gewoon een aantal nieuwe moeren om de oude te vervangen. Na 13 dagen komen de eerste moeren uit hun pop. Dat is de dag dat de imker ’s avonds in de kast moet om orde op zaken te stellen. Er mag immers maar één moer overblijven, anders heb je alsnog een zwerm. Ik ga aanstaande woensdagavond kijken hoe de vlag ervoor staat. Er komt dan één jonge moer, die natuurlijk nog op bruidsvlucht moet en pas na een aantal weken zelf aan de leg gaat. Tegen de tijd dat het volk weer op sterkte is, is de zwermtijd voorbij en het gevaar geweken.